L’ étape du jour passeert langs enkele absolute blikvangers in de schaduw van de Mont Ventoux. Want de streek biedt veel méér dan de alles overheersende kale berg. We rijden zuidwaarts naar Venasque en passeren langs de Abbaye de Sénanque, cisterciënzer abdij gebouwd tussen 1160 en 1180. De site heeft de tand des tijds goed doorstaan en ligt midden in lavendelvelden. Daarna volgt het dorpje Gordes dat oninneembaar lijkt want het is strategisch op een vooruitspringende rots van het Luberon-gebergte gebouwd. Het is volgens kenners één van de mooiste dorpen van heel Frankrijk. Aan de voet van het dorp ligt de Village des Bories, een dorpje met stenen hutten uit de 18e eeuw. Deze woningen zijn gebouwd in een stijl die men in de streek rondom Apt al vanaf ca. 5000 v. Chr. hanteerde. Het dorpje wordt niet meer bewoond. Men heeft de woningen geheel gerestaureerd en tegenwoordig is de nederzetting een toeristische trekpleister. Nog verder naar het zuiden passeren we Lacoste en Bonnieux. Verderop vormt het Romeinse stadje Apt het keerpunt van de rit. We zetten koers naar alweer een pareltje: Roussillon met z’n okergroeven. We laten de Col de Murs links liggen en draaien noordwaarts richting Saint-Jean de Sault en klimmen nog hoger tot 830 m. Verderop wacht het veel bekendere Sault. Van daaruit draaien we de prachtige Gorges de la Nesque in: een 400m diepe en 17 km lange kloof in kalkgesteente, door onbewoond gebied. Enige uitzondering en niet te missen doortocht vormt het dorpje Monieux: waar de tijd meer dan één versnelling trager trapt en waar ‘onthaasten’ uitgevonden moet zijn. Na doortocht (in dalende lijn) van de Gorges komt Mormoiron weer in zicht…

 

Lees meer...

Le plat de résistance: de beklimming van de Mont Ventoux (1912m) op de dag dat de Tour de France er op de top arriveert! Aan unieke sfeer zal het niet ontbreken, bij de meet & greet met de legende. (We laten in het midden wie hier de legende is: de Tour ofwel ‘t Sjepapke…). De beklimming start vanuit Bédoin, de klassieke ‘koerskant’. Op de Col des Tempêtes zoals de onheilspellende benaming op de Michelin-kaart luidt, zal de “Sjepappeillaise” in vol ornaat weerklinken!

Afhankelijk van de dagplanning, de weersomstandigheden en improvisatie van het moment vatten we post ergens op de klim om de passage van de Tourkaravaan op te wachten, of dalen we eerder af om de drukte na de doortocht van de koers te vermijden. Een afdaling via Malaucène bijvoorbeeld brengt de teller op ca. 65 km.

Noblesse oblige, dus volgen hier de onvermijdelijke cijfers die de Mont Ventoux typeren. Met 1603 meter hoogteverschil vanuit Bédoin staat de col in de top-20 (nr. 17) van Frankrijk. De kant van Malaucène staat trouwens ook in dat prestigelijstje  (nr. 19, 1583 hm).

De klim vanuit Bédoin telt 21,3 km aan 7,5% gemiddeld met een maximale stijging tot 12,9%. Voor wie nog twijfelt aan de status van Ventoux: op www.cyclingcols.com staat de berg 4de in de Franse ranglijst van bergen met hoogste algemene moeilijkheidsgraad! (Die index wordt daar berekend als de som van kwadraten van de hellingsgraad van alle 1km segmenten, waarbij dus de combinatie van lengte en stijgingsgraad doorweegt). De Galibier, Parpaillon en Col Agnel vormen daar het podium.

 

 

Lees meer...

De tweede etappe door de Pyreneeën is de langste en vertrekt meteen bergop om naar het dak van deze tour te rijden: de Port d’Envalira (2408m) op grondgebied Andorra! Met het verlaten van Puigcerdà rijden we echter eerst opnieuw Frankrijk in en daar wacht eerst de Col de Puymorens (1920m). We dalen dan enkele kilometers om dan terug hoogte te winnen tot de top van de Port d’Envalira die wij na 40km bereiken. De afdaling brengt ons langs Andorra la Vella, hoofdplaats van de bergachtige mini-staat. Na de zeer lange klim kunnen we recuperen tijdens niet minder dan 55km afdaling waarbij we bijna 1700 meter dalen! Een déjà-vu denkend aan de formidabele Furkapass in Zwitserland zal niet ver weg zijn…

Na het verlaten van Andorra rijden we terug Spanje binnen.  Het klimgewoel is nog niet voorbij want de Col del Cantó (1725m) staat nog op het programma. De afdaling brengt ons naar de streep in Sort. 

In Andorra is de Port d’Envalira heer en meester, maar in tegenstelling tot de verwachtingen haalt deze col niet de Europese top-20 in de befaamde ranglijstjes qua afstand of hoogteverschil. Dat heeft alles te maken met waar het officieel begin van de klim wordt gezien en met het feit dat we al hoog starten.

De klim is in elk geval met in totaal 40km bijzonder lang maar met een gemiddeld stijgingspercentage van 4,8% niet extreem. De Belgisch klinkende spreuk in de vlag van Andorra kan van pas komen: Virtus Unita Fortior, ofwel "Verenigde Kracht is Sterker".

De Port del Cantó is vooral in de beginkilometers vrij steil en overbrugt 1145m vanuit Andrall.

In geval van nood (bv. slecht weer) kan het duo Puymorens & Evalira vermeden worden via de N-260 van Puigcerdà naar Seo de Urgel (= verkorting met 42 km).

 

Lees meer...

Het tweede deel van de Tour des Sjepappes speelt zich af in de Pyreneeën.

De eerste van 5 etappes wordt ’s middags op gang getrapt in Perpignan op bijna zeeniveau. Het kompas wijst naar het westen. De eerste kms lopen over een ‘voie verte’ tot Thuir. Na Bouleternère komen we op de N116 die we zullen volgen tot aan de finish. De weg loop traag maar gestaag omhoog. In Prades zijn we bijna halfweg en rijden we het natuurpark van de Catalaanse Pyreneeën in.

We fietsen op de meest zuidelijk gelegen oost-west verbinding van Frankrijk en in vogelvlucht is de grens met Spanje amper 30 km verwijderd. De weg stijgt vanaf Prades sterker en in Mont-Louis bereiken we het hoogste punt op ruim 1600 meter. We schrijven in één adem de Col de la Perche (1579m) op het palmares en even later de Col de Llous (1345m).

De finale kleurt in extremis Spaans want bestemming Puigcerdà ligt net over de grens, in de regio Catalonië en provincie Gerona!

 

Lees meer...

De middelste Pyreneeënetappe start in en loopt grotendeels door Spanje maar eindigt terug in Frankrijk. In de beginfase stijgen we zeer traag. Vanaf La Guingueta beginnen we officieel aan de Port de la Bonaigua waarvan de top op 2072m ligt. We rijden in de verse wielsporen van de Tour de France. De klim verloopt zeer gelijkmatig aan gemiddeld 6,5% met een zeldzame uitschieter tot 15%. Na 47 km zijn we boven.

Dan volgt een lange afdaling via onder meer Vielha waarbij we terug 1350 meter zakken over een afstand van 44 km.

In Bossòst, met nog slechts 20% van de rit te af te leggen, wacht de tweede en laatste beklimming van de dag: de Col du Portillon (1393m). Over 8 km winnen we terug 400 meter hoogte waarbij het tweede deel van de klim het steilst is. Met het passeren van de top zijn we (definitief) terug in Frankrijk!

De (steilere) afdaling brengt ons in Saint-Mamet. Van daar is het uitbollen tot de finish in Bagnères-de-Luchon.

We zijn aanbeland in het meest gekende deel van de Pyreneeën dankzij de Tour de France.

 

Lees meer...